Rondreizende tentoonstelling Eucharistische Wonderen is van start gegaan! Lees hier verder.

Preek van Paus Leo XIV op 7 september 2025

Met dank aan Ronald Valk voor het maken en beschikbaar stellen van deze vertaling

 

Dierbare broeders en zusters,

In de eerste lezing hebben we een vraag gehoord: “[Heer,] Wie zou uw raadsbesluit gekend hebben, als gij de wijsheid niet had gegeven en niet uw heilige geest uit den hoge had gezonden?” (Wijsheid 9,17). We hebben deze tekst gehoord nadat er twee jonge zaligen, Pier Giorgio Frassati en Carlo Acutis, heilig zijn verklaard, en hierin zien we de hand van de Voorzienigheid. Immers, deze vraag in het boek Wijsheid wordt toegeschreven aan een jongere zoals zij: koning Salomo. Hij realiseerde zich bij de dood van David, zijn vader, dat hij de beschikking had over heel veel zaken: macht, rijkdom, een goede gezondheid, jeugd, schoonheid en het koningschap. Maar juist het feit dat hij zoveel middelen ter beschikking had, riep in zijn hart de vraag op: “Wat moet ik doen om te zorgen dat er niets van verloren gaat?”. En hij begreep dat er maar één manier was om een antwoord op deze vraag te vinden: hij moest aan God een nóg groter geschenk vragen dan wat hij al bezat: Gods Wijsheid, om zo Gods plannen te leren kennen en daar trouw aan te blijven. Immers, hij was gaan beseffen dat dit de enige manier was waarop alles zijn plaats zou kunnen vinden in het grote plan van de Heer. Waarom? Omdat het grootste risico dat er bestaat, is dat je je leven vergooit door buiten Gods plan te treden.

Ook Jezus spreekt tot ons in het Evangelie over een plan waaraan we tot het einde toe moeten vasthouden. Hij zegt: “Als iemand zijn kruis niet draagt en Mij volgt, kan hij mijn leerling niet zijn” (Lucas 14,27); en ook: “Zo kan niemand van u mijn leerling zijn, als hij zich niet losmaakt van al wat hij bezit” (vers 33). Hij roept ons dus op om ons zonder aarzelen in het avontuur te storten dat Hij ons voorhoudt, met de intelligentie en de kracht die afkomstig zijn van zijn Geest en die wij kunnen ontvangen in de mate waarin wij ons ontledigen van onszelf, van de dingen en van de ideeën waaraan wij gehecht zijn, zodat we ons oor lenen aan zijn woord.

Heel veel jongeren hebben in de loop der eeuwen op deze tweesprong in hun leven gestaan. We kunnen denken aan de heilige Franciscus van Assisi: net als Salomo was hij jong en rijk, en hij dorstte naar roem en eer. Om die reden trok hij te velde om oorlog te voeren, in de hoep dat hij tot “ridder” zou worden geslagen en allerlei eerbewijzen zou ontvangen. Maar Jezus verscheen aan hem toen hij op weg was, en bracht hem ertoe om eens goed na te denken over waar hij mee bezig was. Franciscus kwam tot zichzelf en stelde God een eenvoudige vraag: “Heer, wat wilt u dat ik doe?”[1] En meteen keerde hij op zijn schreden terug en begon een ander verhaal te schrijven: het wonderbaarlijke verhaal van heiligheid dat we allemaal kennen, waarbij hij zich van alles ontdeed om de Heer te volgen (vgl. Lucas 14,33) en in armoede leefde. Boven het goud, het zilver en de kostbare stoffen van zijn vader verkoos hij de liefde voor zijn naasten, en met name voor de zwaksten en de kleinsten onder hen.

En hoeveel andere heilige mannen en vrouwen zouden we niet kunnen noemen! Soms stellen wij hen voor als grote figuren, maar dan vergeten we dat, vanuit hun eigen standpunt bekeken, alles is begonnen toen ze, nog op jonge leeftijd, “ja” zeiden tegen God en zich volledig aan Hem gaven, zonder iets voor zichzelf achter te houden. De heilige Augustinus vertelt over dit proces als hij zegt dat er te midden van “de kronkelige wirwar” van zijn leven diep van binnen een stem had geklonken die tegen hem zei: “Ik wil jóú.”[2] En op die manier reikte God hem een nieuwe richting aan, een nieuwe weg, een nieuwe logica waarin niets wat deel uitmaakte van zijn bestaan verloren is gegaan.

In dit kader kunnen we kijken naar de heilige Pier Giorgio Frassati en de heilige Carlo Acutis. De een is een jongere die leefde aan het begin van de twintigste eeuw, de ander een jongere van onze tijd, en beiden waren ze verliefd op Jezus en stonden klaar om alles voor Hem te geven.

Pier Giorgio ontmoette de Heer via school en via kerkelijke groeperingen – de Katholieke Actie, de Conferenties van de heilige Vincentius, de FUCI[3], de Derde Orde van de Dominicanen – en hij heeft daar getuigenis van afgelegd door zijn levensvreugde, en door christen te zijn in zijn gebed, in zijn vriendschappen en in zijn liefdadigheid. Dat ging zó ver dat zijn vrienden, die hem door de straten van Turijn zagen zwerven met karretjes vol spullen om de armen mee te steunen, hem de bijnaam “Transportbedrijf Frassati” gaven! Ook vandaag de dag is het leven van Pier Giorgio nog steeds een lichtbaken voor de lekenspiritualiteit. Voor hem was het geloof geen privé-devotie: hij werd voortgedreven door de kracht van het Evangelie en door het feit dat hij lid was van kerkelijke verenigingen, en zo spande hij zich op genereuze wijze in voor de samenleving, hij leverde een bijdrage aan het politieke leven en hij heeft zich vol enthousiasme uitgeput in dienstbetoon aan de armen.

Carlo daarentegen ontmoette Jezus in het gezin, dankzij zijn ouders  Andrea e Antonia – hier vandaag aanwezig met zijn zus Francesca en zijn broer Michele – en daarna net als Pier Giorgio op school, en bovenal in de sacramenten zoals deze werden gevierd in de parochiegemeenschap. Zo groeide hij op, en in de dagen die hij als klein kind en als jongen doorbracht, leidde hij een leven waarin gebed, sport, studie en liefdadigheid op natuurlijke wijze één geheel met elkaar vormden.

Beiden, Pier Giorgio zowel als Carlo, hebben hun liefde voor God en de naaste gevoed met eenvoudige zaken die voor iedereen bereikbaar zijn: de dagelijkse heilige Mis, het gebed, en met name de eucharistische aanbidding. Carlo zei: “In de zon word je bruin, maar bij de eucharistische Jezus word je heilig!”, en ook: “Wie bedroefd is, houdt zijn blik op zichzelf gericht; wie gelukkig is, houdt zijn blik op God gericht. Bekering is niets anders dan dat je je blik verplaatst van beneden naar boven – je hoeft alleen maar je ogen op te slaan.” Een ander essentieel element was voor hen dat ze regelmatig gingen biechten. Carlo heeft geschreven: “Het enige waarvoor we echt bang moeten zijn, is de zonde”, en hij stond er verbaasd over dat – en dit zijn nog steeds zijn woorden – “de mensen zich zoveel zorgen maken over de schoonheid van hun eigen lichaam en zich geen zorgen maken over hun eigen ziel”. Tot slot hadden ze allebei een grote devotie voor de heiligen en voor de Maagd Maria, en ze deden op genereuze wijze aan liefdadigheid. Pier Giorgio zei: “Rondom de armen en de zieken zie ik een licht waarover wij niet beschikken.”[4] Hij noemde de liefdadigheid “de basis van onze godsdienst” en net als Carlo bracht hij deze met name in praktijk met kleine concrete gebaren, vaak in het verborgene, en zo doorleefde hij, om met paus Franciscus te spreken, “de heiligheid ‘van de deur hiernaast’” (apostolische exhortatie Gaudete et exsultate, 7).

Zelfs toen de ziekte bij hen toesloeg en hun jonge levens afbrak, hielden ze hier niet mee op, en ze werden er door hun ziekte niet van weerhouden om lief te hebben, om zich aan God aan te bieden, om Hem te zegenen en om tot Hem te bidden voor zichzelf en voor iedereen. Op een dag zei Pier Giorgio: “De dag van mijn dood zal de mooiste dag van mijn leven zijn”[5], en op de laatste foto, waarop wij hem zien terwijl hij een berg beklimt in de Val di Lanzo[6], met het gezicht gericht naar het eindpunt, schreef hij: “Naar den hoge”.[7] Trouwens, Carlo – die nog jonger was dan Pier Giorgio – zei graag dat de hemel sinds alle eeuwigheid op ons wacht, en dat “houden van morgen” betekent dat je vandaag het beste geeft wat je hebt.

Dierbare gelovigen, de heiligen Pier Giorgio Frassati en Carlo Acutis zijn een uitnodiging die aan ons allen is gericht, en met name aan de jongeren, om het leven niet te verprutsen maar het te richten op “den hoge” en er een meesterwerk van te maken. Ze spreken ons moed in met hun woorden: “Niet ik maar God”, zei Carlo altijd. En Pier Giorgio zei: “Als God het centrum is van alles wat je doet, zul je het einddoel bereiken”. Dit is het eenvoudige maar wél doorslaggevende recept van hun heiligheid. En ook is het een getuigenis dat we zijn geroepen om na te volgen, opdat we ten volle van het leven proeven en de Heer tegemoet gaan, op weg naar het feest dat Hij viert in de hemel.

 

[1] Verhaal van de Drie Gezellen, hoofdstuk 2.

[2] Bekentenissen, II, 10, 18.

[3] Federazione universitaria cattolica italiana, de Italiaanse katholieke vereniging voor universiteitsstudenten (1896 – heden).

[4] Nicola Gori, Al prezzo della vita (Ten koste van het leven): artikel in L’Osservatore romano, het dagblad van het Vaticaan, 11 februari 2021.

[5] Irene Funghi, I giovani assieme a Frassati: un compagno nei nostri cammini tortuosi (De jongeren samen met Frassati: een metgezel op onze kronkelende levensweg): in het Italiaanse dagblad Avvenire, 2 augustus 2025.

[6] Een dal in de Alpen ten Westen van Turijn.

[7] Irene Funghi, loc. cit.

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Vul onderstaand formulier in en we sturen jou de maandelijkse nieuwsbrief per mail toe!

"*" geeft vereiste velden aan

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA. Het Google Privacybeleid en de Google Servicevoorwaarden zijn van toepassing.